Interview met Gideon Zadoks

Wie is Gideon Zadoks en welke korte en lange avonturen heb je beleefd?Gideon, al ruim 48 jaar van het manlijk geslacht,  al bijna 2 decennia meubelmaker, woont
met vrouw en 2 kinderen in een oude watermolen in de “brousse” van Midden- Frankrijk.

Avonturen, tsja, ik weet het niet. Zal het woord zelf niet zo snel in de mond nemen voor mijn eigen dingen. Da’s meer iets wat je gebruikt voor andermans activiteiten.

In de vorige eeuw werkte ik jarenlang fulltime als expeditieleider in Africa. Dat was in een tijd zonder gsm, gps of enige vorm van nieuws eigenlijk wel avontuurlijk. Je wist nooit wat de dag/nacht je ging brengen.  Sahara doorsteken, (toen nog) Zaïreese oerwouden, bergen in Marokko en Cameroun en vele expedities in het Ruenzori-gebergte op de grens van Uganda en de huidige DRC (Congo). Die opgedane ervaringen gebruikte ik later bij mijn werk als  consultant logistics & security bij Artsen zonder Grenzen en de United Nations in Rwanda, Zaire, Congo, Liberia en meer van die plekken waar het leven niet altijd even gezelig is. Achteraf is dat natuurlijk  best avontuurlijk te noemen.[metaslider id=1114]

Later werd het vooral bergklimmen, met een voorkeur voor lange wat technischere routes.
Boven op een bergtop staan vond en vind ik niet zo boeiend. De weg erheen, daar gaat het om. Voornamelijk in de Alpen maar ook in Spanje, Jordanië en Nepal. Gewoon standaard klimmen, erg leuk, maar avontuur ?

De laatste jaren vooral ultra-trailen.  Bergwedstrijden in de plus 80km-categorie bij voorkeur. Met een grote voorliefde voor de Italiaanse Tor Des Geants. 330 km non-stop in de Italiaanse alpen. Over een paar maanden hoop ik voor de 5e keer aan de start te staan. Een race tegen anderen, de klok en vooral jezelf.

Verder staan er voor dit jaar uiteraard nog wat andere trail-tochtjes op het programma. Eens kijken of ik mijn haat-liefde verhouding met de 100-mijler kan verbeteren.

En uiteraard maken we met het hele gezin inmiddels meerdaagse bivak-tochten in de bergen. Daar zijn we alweer wat jaartjes geleden mee begonnen (toen ze 4 & 5 waren) De mooiste dagen van het jaar ! En een mooie manier om de bergen opnieuw te ontdekken.

Een hoop vragen over  Spullen……
Dat hoort erbij in deze serie interviews.  Ik heb een sterk vermoeden dat de Nederlandse obsessie met materiaal recht evenredig is met de onzekerheid over de toekomstige onderneming……………. Naar mijn bescheiden mening zijn conditie, kennis, vaardigheden en mentale kracht vele malen belangrijker, maar ook ongrijpbaarder.  Natuurlijk begrijp ik inmiddels ook dat het bezig zijn met materiaal, in een redelijk volgebouwd land,  een manier is van voorpret vergaren.

-Rugzakken: Ook bij mij ligt er een aardige stapel op zolder.  Mijn ruim 30 jaar oude Nomad-rugzak is onverwoestbaar en wordt nog steeds gebruikt. Voor de bivaktochten “en famille” een 75 liter rugzak, vraag me niet welk merk. Mijn Camp 20 liter trailrugzakje heeft na jaren trouwe dienst de geest gegeven en is vervangen door een oud model racevest met de S.  Ik geef de voorkeur aan een heup ding met bidons op de trails;  helaas past niet altijd het verplichte materiaal erin. En voor de grotere trailtochten in autonomie heb ik mezelf dit jaar getrakteerd op een Ultimate Direction Fastpack 20. Prima tasje.

-Kleding: Maakt me weinig uit. Het enige wat er echt toe doet bij ultra-trails zijn je sokken en je onderbroek. Maar in praktijk op de trail meestal een short van de Decathlon. Shirt, sinds X-bionic mijn materiaalsponsor is,  altijd X-bionic. Koel als het verkoelend moet zijn, warm als het warmte moet vasthouden. Ik was zeer sceptisch, maar vind ze onovertroffen. (en dat terwijl ik een kast vol technisch textiel heb) Als het echt koud is als tweede laag, een oud technisch lange mouwen shirt dat ik 18 jaar geleden bij Demmenie in Amsterdam kocht. Schoenen: Tecnica Inferno (ook gesponsord) met vibramzool voor trail- en bergtochten, er valt best mee te klimmen. Hoge echte bergschoenen alleen voor in de winter op sneeuw en ijs.

-Buiten slapen: Bij voorkeur zonder tent, een oude Afrikaanse gewoonte. Anders het liefst met de hele familie hoog in de bergen in ons Decathlon-tentje. De grotten van de Zuid-Afrikaanse Drakensbergen zijn ook het vermelden waard.
Tijdens ultra-trails slaap ik overal; vaak mini-dutjes van 2-3 minuten in de berm van het pad. De kou wekt je wel, en zo kun je d’r weer een aardig tijdje tegen. Die bermslaapjes zijn noodoplossingen die meestal wel weer een uur (of iets meer) energie geven.)

-Keuken: Houtvuur als het kan, benzinebrander als het moet. Echt goed eten komt na afloop wel weer. Droge ham of worst past altijd wel ergens in je tas.

-Wat moet er altijd mee?  De kaart. En ik ben erg gesteld op m’n donsjack bij het bivakken.

-Tips voor beginners:  Materiaal is secundair, vaardigheden heb je nooit genoeg. Lees je in, bereid je virtueel voor, je weet nooit genoeg van een route, z’n alternatieven en escapes. Wees flexibel, leer je aan te passen. Vind mogelijkheden, geen excuses.

-Favoriete item:  Hangt van de tocht af. Vroeger was dat een machete; je kan d’r je nagels mee schoonmaken, tentharingen mee indrukken,  hout mee hakken, een geit mee uitbenen en nog veel meer. Ik ben het 100 gram wegende nood-bivakzakje (van de firma met de toepasselijke naam ‘ Survive Outdoors Longer’) inmiddels erg gaan waarderen.

-Vraag aan mezelf: Whats next ?  Antwoord: Dat hoef ik eigenlijk niet te weten. Voor dit jaar staan d’r al drie mooie tochtjes op het programma.  Daarna zien we wel weer.